Uit een doorloop-artikel van Jef Schauwaers:
Na elk gespeeld toneelstuk bewaar ik de brochure in mijn toneelschap. Soms ook de poster, de uitnodiging… etc. Waarom doen mensen dat? Omdat je niet plots afscheid kan nemen na zoveel uren zwoegen en repeteren om er iets van te maken meen ik, omdat het weer tof was om in een groep te werken… of om de herinneringen later nog eens voor de geest te halen als er al wat gaten zullen vallen in mijn memorie… of uit ijdelheid. Wie zal het zeggen? Ooit omdat ik dacht zelf eens een regie te doen… een ideetje dat ondertussen is weggeëbd.
Ditmaal betrap ik mezelf erop dat het anders is. Een en ander ligt nog wat in de weegschaal. Het ‘inleven’ was intenser. Elk koppel doorliep drie aparte oefenmomenten. Zwoegen en zweten met de niets ontziende Tom (Pernet) in de buurt. Zachte hand maar toch kordaat.
Ann (Verté) en ikzelf eens een keertje in de kou voor een gesloten deur (dag Lea en Tom). Maar onze tekst hebben we wel doorlopen, eh Ann.
Met ons allen hebben we in de tekst geschrapt, bijgevoegd, stiltes ingelast, zin per zin ontleed en gebekt. Nieuwkomers Iris (Luchtenberg) en Ann Verté en routinespelers Bart (Van den Eynde) en Luc (De Peuter) kwamen aardig uit de hoek. En zo lag dat daar te groeien en te broeien tot we konden doorlopen. Het werd dan ook tijd want Anne (Verreyt) moet langzamerhand een pijnlijke hand hebben gekregen van al dat meppen (al zou schrijver dezes daar de laatste opvoering even anders over denken).
Kortom we hebben niet in ’t zand gebeten. Goede herinneringen blijf ik overhouden aan ieder van de medespelers. De volgorde van de volgende opsomming is totaal willekeurig, met een 5-frankstuk laat ons zeggen, bepaald.
Luc die me leerde ruziën op de planken en die constant tekstvast liep te spelen en de nodige kwinkslagen uit de mouw schudde op repetitie. Bravo, Mopje.
Bart die telkens opnieuw verassend uit de hoek kwam, en dan bedoel ik niet die brommer. De spelers en andere nauw betrokkenen kunnen zich geen twee dezelfde openingsscènes herinneren denk ik… kreeg ik me daar toch een strontvlieg in mijn gezicht zeker… Vestaalse maagden… 6 paar billen… 3 meiden op een rij… dat is me daar nogal een file, ’t is hier ergens voetbal zeker?
Ann mocht in haar eerste stuk de openingsscène doen en kon (moest) eens aardig uit de hoek komen, met kramellen smijten… om maar iets te noemen.
Ook Iris toonde dat ze een en ander in haar toneelmarge heeft. Lief, kwaad, met attributen spelend,… het GVT mag gerust zijn.
Moest ik zoveel jaren terug, als nieuweling amateurtoneelspeler, in de plaatselijke gazet gelezen hebben, “Die acht -in feite even veel hoofdrollen- zijn qua acting aan elkaar gewaagd”, dan zou ik het wel geweten hebben. Er zijn er die het met minder hebben moeten stellen.
Anja (Vanlommel) was dan eens poeslief, maar heb je al eens in die geniepige oogjes gekeken als ze me de volle laag gaf? Ik wel en ik blijf liever op lieve voet met haar of het zit goed fout denk ik. Philip (Kennis) laveerde van links naar rechts, stond te drummelen en zei toch keer op keer “jongen” tegen Iris, jongens dit kon toch ni gebeuren zou je denken… en toch, maar verder een toffe vent. Ja, Anne, gij hebt mogen zeggen wat je te zeggen had, en weer geluk gehad eh, de enige die het zand van tussen haar tenen mocht wassen in een warm badje waarde gij dus, sommige mensen hebben toch ook alle geluk.
En ja Tom, een tentje, zomerse kleren, blote voeten, je doet maar… en dat in een grote kille zaal. Condenspluimen, natte neuzen, hese stemmen… gelukkig was het een hartverwarmend stuk. Verder geen kwaad woord over de regie, de loftrompet in het Nieuwsblad van Geel klonk duidelijk genoeg. Zelfs na alle verbeteringen bleven we doorgaan en verfijnen.
Maar laat vooral dit duidelijk zijn, zonder onze zwoegende, repetitieschema’s (in kleurtjes) opstellende, waterzeulende, alle attributen klaarzettende, zand in potjes doende, schoteltjes en kannetjes vullende… regieassistenten (Lea Mertens en Carolien Van der Veken) zou het niet gelukt zijn.
Bedankt schminksters, mijn wenkbrauwen hebben nog nooit zo schoon gelegen als nu.
Ook de techniekers kwamen avond na avond uit hun tent met klank en licht. Ni simpel met al die speciallekes maar toch leerzaam denk ik. Nu nog een orgeltje voor die mannen. Moet kunnen.
En onder ons gezegd en gezwegen, ik kan ’t ni laten, de die die nog beter willen scoren me een stukske (en wie wil da ni) zullen op hun tippen mutte lopen.
Nu ga ik mijn brochure bovenaan in mijn schap leggen. Hoogachtend, de smerige vuile hypocriete rotzak.