Waar gaat het over
De Kikkerprins: vele dieren en lieve feeën zijn uitgenodigd op een waterleliebal. Een jaloerse fee, boos omdat ze niet werd uitgenodigd, verandert Prins Paradijs in een kikker. Alleen de kus van een prinses kan van de kikker weer een prins maken, maar … waar vindt men een prinses en … wil die prinses een kikker kussen?
Het organiseren
Organisatorisch was deze productie, De Kikkerprins, wel een huzarenstukje. Assistentes waren Veronique Vermeir en Bie Kestens.
De ouders van de kinderen en een uitgebreid technisch GVT-team hadden een hele kluif om alles tijdig klaar te krijgen. Bij de medewerkers verschijnen de blijvers Domien, Wiske en Frank Vaneynde (later bestuurslid). Wiske en Domien zouden o.a. nog jaren aan de kookpotten staan in vele kantines.
In de rollen: kinderen van de families Cuyvers (1), Van Roye (1), Riemis (3), Kestens (2), Brabants (1), Verwimp (2), Belmans (1), Neyens (1), Wuyts (1), Schauwaers (1), Van de Water (3), Vannuten (2), Rommers (1), Laenen (1), Martens (1), Leysen (1), Meyens (1), Jacobs (3), Geenen (3), Van Eyck (3), Lenaerts (3), Lomain (1), Van de Cruys (1), Van den Bosch (1), Van den Heuvel (1), Sels (1), Dilliën (1), Vaneynde (1), Aerts (1), Saelemaekers (1),Van Acoleyen (1), Deroy (1) en De Belser (1).
Liederen van de hand van Tine Dams, arrangementen van Rik Beirinckx en de uitgelezen choreografie van Inge Sels zorgden er mee voor dat niet minder dan 940 toeschouwers zich met plezier kwamen vergapen aan het massaspektakel (zeven opvoeringen).
Memorabel
Een memorabel feitje: pas als de eerste toeschouwers in de zaal toekomen, krijgt de geluidsploeg van Tom Pernet een cassette met veertien opnames! Tom had er steeds een handje van weg om bepaalde zaken slechts op het allerlaatste moment voor mekaar te (laten) brengen. Een nadeeltje van een overigens erg veelzijdig, artistiek en toegewijd man, van wie we veel zouden opsteken.
In zijn dankwoord stelde Tom Pernet: ‘Toneelspelen betekent hard werken, maar als we het werk als spel ervaren, is het geen werk meer. En toneelspel is spel.’ Nee zeker!
Hiermee kwam er een einde aan de Spantperiode. De relatie met Frans Peeters was niet echt goed meer te noemen. ’t GVT stond nogmaals op uitbreken. In de Campusperiode waren twee tot vijf opvoeringen per productie de regel. In de Spantperiode was dat aantal gestegen naar zes tot acht.
In 1988 was de formule ‘cultuurpartner’ van start gegaan, aanvankelijk met slechts zestien eenheden. Rond 1990 waren er al om en bij de veertig. De materiële sponsors van vroeger bleven.
Gevolg van dit alles was dat we voor ’t eerst in ons bestaan een beetje centjes hadden vergaard genoeg om met een gerust gemoed een nieuw decennium in te gaan. ’t Spant werd ontruimd op 7 september 1991.